Herken je dit? Die ene leerling die alle kanten opkijkt tijdens je instructie en niet geïnteresseerd lijkt in wat je als leerkracht te vertellen hebt. Als je hem iets vraagt, weet hij vaak het goede antwoord. Tijdens het werken is zijn motivatie matig, zonder jouw stimulans zou hij elke pauze binnen zitten om zijn schoolwerk af te maken en aan de eindstreep haalt hij net een voldoende. Tijdens een aardrijkskundeles denkt hij hele plannen uit over hoe we het klimaat kunnen helpen en is hij zo geconcentreerd dat hij de tijd vergeet en doorgaat totdat je hem er weer bij roept.
Als de prestaties van een leerling gedurende langere tijd achter blijven bij datgene wat van de leerling verwacht mag worden – en er geen sprake is van een leer- of ontwikkelingsstoornis – noemen we dit onderpresteren.
Onderpresteren kent twee vormen: relatief en absoluut onderpresteren.
- Relatief onderpresteren: de leerling doet goed mee in de klas en haalt goede cijfers, maar minder goed dan hij zou kunnen. De leerling heeft zich aangepast en is succesvol. Er lijkt geen reden voor ongerustheid. De leerling hoeft geen moeite te doen om goede resultaten te halen en leert dus niet om uitdagingen aan te gaan.
- Absoluut onderpresteren: de leerling presteert onder zijn eigen niveau én ook onder het groepsgemiddelde. Vaak wordt bij deze vorm van onderpresteren het niveau van de stof onterecht naar beneden toe aangepast waardoor de leerling steeds verder onder zijn niveau gaat werken.
Beide vormen van onderpresteren zijn onwenselijk. Vaak ontwikkelt onderpresteren zich in de loop van de tijd en spelen meerdere factoren een rol: de leerling zelf, de leerkracht, ouders, peers, de leerstof en de leeromgeving. Soms is het als leerkracht best lastig om te signaleren of er sprake is van onderpresteren. Iedere situatie is uniek en vraagt van jou als leerkracht om te zien wat je leerling zegt met het gedrag dat hij laat zien. Mogelijke signalen van onderpresteren zijn dat je leerling wisselende prestaties laat zien, heel perfectionistisch is en het feit dat de leerling een rol speelt waarin hij zich steeds aanpast aan zijn omgeving, waardoor zijn emotionele ontwikkeling in gevaar komt. Dit kan leiden tot onzekerheid of faalangst.
De oorzaken van onderpresteren zijn divers. Ik noem drie mogelijk oorzaken:
- leerlingen willen bij de groep horen. Ze passen zich aan de omgeving aan en doen wat er van hen verwacht wordt. Het kan dus ook zo zijn dat ze prestaties leveren die onder hun niveau liggen omdat het van hem wordt verwacht om het op deze manier te doen;
- perfectionisme. Als een leerling regelmatig hoort hoe intelligent hij is doordat de omgeving dit steeds benoemt, kan het zijn dat een leerling een ongezond perfectionisme en een zelfbeeld ontwikkelt waarin het niet past om fouten te maken. Fouten maken mag niet, want ze willen hun omgeving niet teleurstellen en wordt het een kunst om uitdagingen en leeruitdagingen uit de weg te gaan om niet te falen. De omgeving is eraan gewend dat de leerling goed presteert en zou kunnen schrikken als de leerling niet direct iets kan.
- geen of weinig uitdagende leerstofaanbod. Begaafde kinderen maken grotere denkstappen en hebben minder herhaling nodig. Als hier bij het lesaanbod geen rekening mee wordt gehouden, of de leerkracht de leerling niet durft ‘los te laten’, gaat de leerling zich vervelen en raakt hieraan gewend waardoor de leerling de leersituaties op den duur gaat ontwijken.
In elke situatie is het de kunst om goed te kijken wat de leerling nodig heeft. Er is niet één passende oplossing voor dit complexe probleem. Ga in gesprek met de leerling en de ouders en probeer samen tot een gezamenlijk plan te komen om de leerling verder te helpen.
Ik sluit af met een aantal tips om het onderpresteren te voorkomen.
Tip 1: Zie het onderpresteren als een gezamenlijk probleem waarin ook het kind op zijn eigen niveau en passend bij zijn mogelijkheden, een eigen verantwoordelijkheid heeft.
Tip 2: Spreek je waardering uit en heb hoge verwachtingen van de leerling.
Tip 3: Kies één realistisch, zinvol en haalbaar doel om de komende periode aan te werken.
Bronnen:
Gerven, E. van, (2013), Knapzak praktijkgidsen, Begaafde onderpresteerders, Almere, Leuker.nu.
Gerven, E. van en Bruin – de Boer, A. de, (2011), De sociaal – emotionele ontwikkeling van begaafde leerlingen, in Handboek Begaafdheid, Assen, Van Gorcum BV.
Houkema, D., (2017), Een psychologisch perspectief op de profielen van begaafde leerlingen. In: Gerven, E. van, De Gids, over begaafdheid in het basisonderwijs. Nieuwolda, Leuker. nu.
Kuipers, J, (2009), Onderpresteren. In: E. van Gerven, Handboek hoogbegaafdheid, Assen, Koninklijke Van Gorcum.
Wolters, C., (2011), Oplossingsgericht aan het werk met kinderen en jongeren, gesprekken en werkvormen, Uitgeverij Pica.