Vorig jaar rond deze tijd was ik zwanger van ons zoontje. Hoewel we de medische zorg in Nederland met een dikke pluim waarderen, heb ik me ook met regelmaat verbaasd over het vele ‘meten en weten’. Tijdens de controles werd alles steeds opnieuw secuur nagemeten en kregen wij steeds weer met een stralende glimlach op het hart gedrukt dat ons kindje helemaal gemiddeld was. We hadden er zelf verder niet al te veel invloed op, maar het was natuurlijk fijn dat we binnen de grenzen van het gemiddelde bleven. Het gemiddelde heeft iets moois. Je wijkt niet af van het beschreven normaal. Sanne Bloemink schrijft treffend: ‘Welkom, in de wereld van het gemiddelde’. Dit gemiddelde zegt ook iets over ons en onze maatschappij: het gaat goed zolang we bij het gemiddelde horen. Moet een kind dan afwijken om in de picture te komen? Nee, ik ben geen fel tegenstander van labels; ik vind het wel veel belangrijker om gewoon het kind en zijn behoeften te zien. Het lijkt zo makkelijk een etiket te plakken en vervolgens een toolkit open te trekken waarmee je dit kunt repareren. De praktijk is zoveel weerbarstiger. Het blijft namelijk zoeken naar een aanpak die past bij het kind, met deze opvoeder, in deze situatie, in deze omgeving, etc.
Als een kind op de wereld komt, weet je als ouder nog niet voor welke uitdagingen je komt te staan. Ook als leerkracht is het moeilijk inschatten waar je tegenaan gaat lopen met leerlingen die je net verwelkomd hebt in je klas. Met begaafde kinderen is het niet anders. Een van de uitdagingen waar je mogelijk tegenaan gaat lopen met begaafde leerlingen is faalangst.
Herken je dit? Die ene leerling die alle kanten opkijkt tijdens je instructie en niet geïnteresseerd lijkt in wat je als leerkracht te vertellen hebt. Als je hem iets vraagt, weet hij vaak het goede antwoord. Tijdens het werken is zijn motivatie matig, zonder jouw stimulans zou hij elke pauze binnen zitten om zijn schoolwerk af te maken en aan de eindstreep haalt hij net een voldoende. Tijdens een aardrijkskundeles denkt hij hele plannen uit over hoe we het klimaat kunnen helpen en is hij zo geconcentreerd dat hij de tijd vergeet en doorgaat totdat je hem er weer bij roept.
Als de prestaties van een leerling gedurende langere tijd achter blijven bij datgene wat van de leerling verwacht mag worden – en er geen sprake is van een leer- of ontwikkelingsstoornis – noemen we dit onderpresteren.